Het lieveheersbeestje is een grote vriend van de tuinen en is een geduchte rover.
Welkom in zijn kleine wereld…
Met z'n 6 poten is het lieveheersbeestje een insect. Het maakt deel uit van de orde Coleoptera (kevers) en behoort tot de familie Coccinellidae (lieveheersbeestjes). Zoals bij vrijwel alle kevers zijn de voorste vleugels (dekschilden)vrij stijf en hard en vormen ze een pantser dat de vliezige achtervleugels beschermt, die nodig zijn voor het vliegen. In Europa komen er ongeveer 300 soorten voor die in grootte variëren van 1 tot 10 mm en die verschillen in kleur en tekening van de dekschilden. In één en dezelfde soort kan de tekening zelfs verschillen, wat de identificatie kan bemoeilijken. Dit is het geval bij Adalia bipunctata, dat rood met 2 zwarte stippen of zwart met rode stippen kan zijn. In tegenstelling tot wat meestal wordt geloofd duidt het aantal stippen niet op, de leeftijd van het diertje.
Vooraleer het een « pimpampoentje » wordt, doorloopt het lieveheersbeestje 4 stadia:
1. Het eitje, dat uitkomt na ongeveer 5 dagen
2. De larve die groeit gedurende 10 tot 15 dagen en die 3 keer vervelt
3. De onbeweeglijke pop die verandert in 6 tot 8 dagen
4. Het volwassen kevertje dat na 1 tot 3 weken eieren kan leggen
Over het algemeen worden de eieren in pakketjes afgezet, in het voorjaar of het begin van de winter. Ze zijn dikwijls langwerpig ovaal en heldergeel tot fel oranje. Bij Adalia bipunctata legt het vrouwtje 20 tot 50 eitjes per dag gedurende 2 weken. Men vindt ze aan de onderkant van bladeren of op twijgen, dicht bij bladluiskolonies.
Bij het uitkomen eet de larve eerst de eierschaal op en naburige, niet uitgekomen eieren. Daarna gaat ze actief op zoek naar bladluizen. Ze gaat daarbij eerder op gevoel en geur af dan op het zicht, want de larve is vrijwel blind. Wanneer ze vervelt bevestigt ze zich ergens aan en blijft onbeweeglijk gedurende enkele uren.
Vervolgens, in het popstadium(1), wanneer ze volledig onbeweeglijk is, dan, binnen in de pop(2), transformeert het lieveheersbeestje.
Na 6 tot 8 dagen scheurt de pophuid opent en wurmt het volwassen lieveheersbeestje zich een weg naar buiten. In het begin is het volledig geel. Het zoekt een beschut en veilig plekje op om de dekschilden te laten uitharden. Na enkele uren verschijnen de stippen en de definitieve kleur. Dit stadium overleven slechts 20% van de kevertjes.
De lieveheersbeestjes nemen alles waar via hun antennes. Ze verscheuren hun prooien met hun mandibels (kaken)(3). Ze kunnen tot 90 bladluizen per dag verslinden maar de larven zijn het meest vraatzuchtig: zij kunnen tot 150 bladluizen per dag eten.
Vanaf september-oktober zoeken de volwassen lieveheersbeestjes hun overwinteringsplaatsen op, die van soort tot soort kunnen verschillen. Adalia bipunctata houdt van muren, raamkozijnen of spleten in boomschors waar ze met enkele tientallen soortgenoten samenkruipen. Tijdens de winter sterft een groot deel. Dat is afhankelijk van de strengheid van de winter, een eventueel te vroeg begin van de lente, beschikbaarheid van voedsel en parasitisme.
(1) Pop: (v) tussenstadium van insectensoorten met volledige gedaanteverwisseling.
(2) Nymf: (v) tussenstadium in de ontwikkeling van insectensoorten met onvolledige gedaantverwisseling.
3) Kaken: (v), van het Latijn « mandere », vermalen.
Bij gewervelden en de mens: het been van de monddelen, zowel onder als boven.
Bij insecten, schaaldieren en myriapoden (duizendpoten): bovenste monddelen, voornamelijk uitgesproken bij insecten.
Biologische (of geïntegreerde) bestrijding
Een bijzonder efficiënt wapen tegen bladluizen.
Adalia bipunctata is een voor Europa inheemse predator. Het is een geduchte vijand want als volwassen dier kan het tot 90 bladluizen per dag verslingen maar als larve is het het meest vraatzuchtig. Het kan er dan tot 150 per dag verslingen! Het wordt al ingezet tegen verschillende soorten bladluizen in verschillende culturen.
Lieveheersbeestjeslarven worden in de bestrijding tegen bladluizen al toegepast in sierplanten-, fruit- en groetenteelt.
In Europa komen er rond de 800 soorten bladluizen voor die zich onderling onderscheiden door kleur en grootte.
Bladluizen vind je op bijna alle soorten planten. Zij zuigen het sap en produceren grote hoeveelheden van een zoete, kleverige stof: honingdauw. Op deze honingdauw kan zich een zwarte schimmel ontwikkelen: roetdauw.
Bladluizen tasten de levenskracht van planten aan en zijn de oorzaak van vele esthetische schade.
Bladluizen hebben veel natuurlijke vijanden: de "hulptroepen" van de tuin. Deze vijanden zijn voornamelijk predatoren en parasitoïden.
De predatoren zijn - onder andere - lieveheersbeestjes (larven en volwassenen), zweefvliegen (larven) en gaasvliegen (larven).
De parasitoïden zijn vooral kleine wespjes die hun eieren leggen in het lichaam van de bladluis.
En vergeten we zeker niet de vogels, in het bijzonder de mezen, die eveneens efficiënte predatoren zijn van bladluizen.
Maar, ondanks hun onbetwistbare efficiëntie, hebben de natuurlijke vijanden het soms moeilijk om de exponentiële groei van baldluispopulaties te onderdrukken wanneer de weersomstandigheden in het voordeel van de bladluizen zijn.
De biologische bestrijding met inheemse lieveheersbeestjes ADALIA bestaat erin de nuttige insecten te helpen en hun vestiging in de tuin te bevorderen. De bestrijding van bladluizen wordt dus volledig natuurlijk gedaan.
Toepassingsdomeinen :
Adalia bipunctata is een inheems lieveheersbeestje, het komt dus van nature voor in Europa.
Het is terug te vinden in een uitgebreide reeks habitats en voedt zich met verschillende soorten bladluizen.
Het geeft de voorkeur aan zonnige en droge plekjes, met andere woorden plaatsen waar de vegetatie kort en niet te dicht is.
Vandaar dat Adalia bipunctata een regelmatige bezoeker is van moestuinen, velden en bermen of bloemperken.
Men kan Adalia inzetten in verschillende teelten onder glas of in volle grond, in tuinen (rozen, heesters, eenjarigen), moestuinen en boomgaarden.